het verbuigen van taal

Ik lees momenteel, naast Herta Müllers essays, Zout in de wond van Jurriaan Benschop. In Benschops boek kom ik toevallig toch Herta Müller tegen: het bevat veel stukken over kunstenaars uit Oost-Europa, en in een essay maakt hij een reis naar Roemenië – Herta Müllers vaderland.

Benschop kan niet anders dan haar te noemen, hij schrijft immers over de dictatuur onder Ceaușescu, over herinneringen van Roemenen aan de onderdrukking, over taal: Müller schreef hier weergaloze essays over. Benschop over Herta Müller (Zout in de wond, p. 144):

‘In het jargon van de dictatuur werd er destijds over rationalisering van de elektriciteit gesproken. Hoezo rationalisering? Het is een aspect van de dictatuur dat me fascineert: de wijze waarop de taal werd verbogen om de werkelijkheid naar de logica van de dictatuur te modelleren. Of om verwarring tussen realiteit en de fictie van de macht te zaaien. Woorden, in Roemenië, bleken weinig stabiele waarde te bezitten. En er is niemand die dat zo zorgvuldig heeft geobserveerd en beschreven als Herta Müller, de schrijver die in 2009 de Nobelprijs kreeg voor een oeuvre dat in vele toonaarden de Ceaușescu-jaren oproept. Ik ben haar vooral gaan lezen nadat ik was teruggekeerd uit Roemenië en de indrukken van diepte wilde voorzien. Of eigenlijk, om te weten te komen wat ik niet had kunnen zien, maar wat vagelijk wel was opgeroepen. Müllers stijl is hard en karig, op momenten messcherp en tegelijk ook hoogpoëtisch. Haar oog voor de onbetrouwbaarheid van de mens is groot, wat niet verwonderlijk is als je opgroeit in een dictatuur die mensen geen privéleven gunt en alle mensen die niet collaboreren het leven zuur maakt, onder wie haarzelf, destijds een jonge schrijver. Haar literaire taal mocht niet bestaan, die werd als hetze tegen de Sovjetunie en het regime beschouwd. Haar debuut Niederungen verscheen in Roemenië in 1982 in gecensureerde versie en twee jaar later in Duitsland ongecensureerd.

Duitsland is in zekere zin ook een vaderland van Müller, omdat ze opgroeide in een streek van Roemenië waar Duits werd gesproken. Pas later, in 1987, zou ze in Duitsland gaan wonen, toen ze het niet meer uithield in Roemenië. Ze had overigens vele gelegenheden om te vluchten voorbij laten gaan. De trouw aan haar land, aan haar miserabele omstandigheden is iets wat fascineert. Waarom zoveel loyaliteit aan misère? Dat heeft te maken met solidariteit met mensen die achterblijven en met een gevoel over waar je thuis hoort.

Müller vond zelf, als kind, in taal het gereedschap om een eigen werkelijkheid mee te creëren, die haar als het ware afschermde van de realiteit. De taal was onder censuur. Maar in het geheim, als ze alleen in het maisveld liep, kon ze spreken zoals ze wilde. De taal was hogelijk politiek en een vluchtweg naar meer vrijheid.’

Voorbeelden van ‘de wijze waarop de taal werd verbogen om de werkelijkheid naar de logica van de dictatuur te modelleren’ kwam ik in De koning buigt, de koning moordt al in overvloed tegen. Zo werd de engel voor in de kerstboom een eindejaarsvleugelfiguur, kreeg een vlaggetje de naam zwaai-element, ‘de Stasiafdeling die zich met feest- en sterfdagen van de bonzen bezighield’ werd afdeling vreugde en verdriet genoemd, en een doodskist heette in het DDR-Duits grondmeubel

Eerder schreef Müller dat zwaluwen in Roemenië rijzittertjes worden genoemd, en het gehemelte mondhemel. Poëzie. Hoewel ook grondmeubel een mooi woord is, is het verbuigen van taal in dit geval nooit een poging tot kunst, maar onderdrukking: bij vlaggetje zou het verkleinende ‘-tje’ beledigend zijn, een meubel biedt de illusie dat de dood niet het einde is, en eindejaarsvleugelfiguur werd bedacht om men vooral niet aan engelen te herinneren. Zo kan taal worden gebruikt (misbruikt) om de wereld (/de mens) kleiner te maken, en klein te houden. 

2 opmerkingen:

  1. 'Müllers stijl is hard en karig, op momenten messcherp en tegelijk ook hoogpoëtisch. Haar oog voor de onbetrouwbaarheid van de mens is groot, wat niet verwonderlijk is als je opgroeit in een dictatuur die mensen geen privéleven gunt en alle mensen die niet collaboreren het leven zuur maakt, onder wie haarzelf, destijds een jonge schrijver.'

    => Dit vind ik een vrij accurate poging om het werk van Müller te omschrijven. Alleen het woordje 'zuur' valt me te licht uit. De (mentale) onderdrukking die Müller onderging moet afschuwelijk zijn geweest. Haar romans zitten tjokvol rechtstreekse en onrechtstreekse verwijzingen naar die onderdrukking. Haar poëtische beelden (of scènes) leunen volgens mij dichter bij de realiteit aan dan wij zelfs maar kunnen vermoeden. Ik krijg het er al benauwd van door er gewoon over te lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. je hebt natuurlijk helemaal gelijk. hij heeft hier gewoon verkeerde woorden gekozen want 'het leven zuur maken' is een belediging, vermoed ik, voor iemand die direct te maken heeft gehad met een dictatuur. ik ben het volledig met je eens.

      Verwijderen

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief