dagelijkse handgrepen (herta müller)

‘Woorden begeleidden het werk alleen als verschillende mensen samen iets deden en de een op de handgreep* van de ander was aangewezen. Maar ook dan niet altijd. Zwaar werk als zakken dragen, spitten, hakken, met de zeis maaien was een leerschool van zwijgen. Het lichaam had het veel te zwaar om energie in praten te steken. Twintig, dertig mensen konden urenlang zwijgen. Soms dacht ik als ik ernaar keek: Ik kijk nu naar hoe het gaat als mensen het praten verleren. Als ze dit gezwoeg achter de rug hebben zullen ze alle woorden vergeten zijn.

Wat je doet hoeft niet in het woord verdubbeld te worden. Woorden vertragen de handgrepen*, ze staan het lichaam gewoon in de weg – dat kende ik. Maar het gebrek aan overeenstemming tussen buiten bij je handen en binnen in je hoofd, het besef: nu denk je iets wat je niet past en wat niemand van je verwacht, dat was iets anders. Dat gebeurde alleen als de angst opkwam. Ik was niet banger dan anderen, had alleen maar, waarschijnlijk net zoals zij, al die ongegronde redenen om bang te zijn – in mijn hoofd opgebouwde, verzonnen redenen. Maar die verzonnen angst is niet louter ingebeeld, hij is geldig als je er steeds last van hebt want hij is even werkelijk als de objectief gegronde angst. Je zou hem, juist omdat hij in je hoofd geconstrueerd is, ook hoofdloze angst kunnen noemen. Hoofdloos omdat hij geen precieze oorzaak en geen remedie kent. Emil M. Cioran zegt ergens dat de ogenblikken van ongegronde angst het bestaan het diepst raken. Het plotselinge zoeken naar zin, de nerveuze koorts, het huiveren van je gemoed bij de vraag: wat is mijn leven waard.’

[*‘De dingen heetten precies zo als ze waren en ze waren precies zo als ze heetten. Een overeenstemming voor altijd. Voor de meeste mensen bestonden er tussen woord en voorwerp geen kieren waar je doorheen moest kijken en in het niets moest staren, alsof je uit je huid gleed, de leegte in. De dagelijkse handgrepen ware instinctief, waren woordloos aangeleerd werk, het hoofd volgde de weg van de handgrepen niet en had ook niet zijn eigen afwijkende wegen.’]

De koning buigt, de koning moordt, Herta Müller; p. 22.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief