garments against women

ik lees Garments Against Women van Anne Boyer. ik vind het mooi hoe ze haar ideeën uiteenzet (ze volgt het spoor van haar idee terug naar waar het zich begon te vormen) en het is bijzonder dat ze dat doet door haar materieel te bevragen:

In the kitchen I was chopping vegetables and thinking about how discourse is a conspiracy, then how discourse is a conspiracy like “taste”, then how taste is a weapon of class. Those guys have gotten together and agreed on their discourse; it will make them seem middling, casual like a sweater. Who dips in or out of it? What does it mean to give stuff up? There is a risk inherent in sliding all over the place. As if the language of poets is the language of property owners. As if the language of poets is the language of professors. As if the language of poets is not the language of machines.’ (p. 14)

The synctactical evidence of poetry without the frame of poetry is a crime that is much more criminal. Or rather, if it is not in the frame of poetry, poetic syntax is evidence, mostly, of having no sense.’ (p. 18)

in haar teksten oriënteert Boyer zich, en haar bedoeling, schijnbaar tijdens het schrijven. het is duidelijk dat er een bedoeling is. of niet zozeer een bedoeling, eerder een idee dat nog omringd wordt door troebele taal, en bedoelingen en blikken en vermoedens van anderen. omringd door clichés, ook. in Boyers werk zijn de sporen van haar inspanningen waarneembaar, ik voel per zin, of alinea, hoe ze zich dichter naar een kern toe werkt terwijl ze iets anders afbreekt; clichés, regels, schijn. & ze komt daadwerkelijk dichterbij.

er wordt in Garments Against Women ruimte gecreëerd voor schrijvers die niet weten hoe ze moeten schrijven, voor schrijvers die bij het begin beginnen. ‘.. an experiment in erasing importance ..’ ~ ‘.. against information ..’ (p. 16).

On the local radio show a man who won a Pulitzer prize in fiction explained that one must write every day because if a person does not write everyday a person forgets how to access the subconscious. If one did not write everyday then whenever a person comes back to writing she would have to learn to write from the beginning again. This has always been my plan. I would like to not know how to write, also to know no words.’ (p. 16)

Boyer strijdt tegen taal, met taal, voor taal.
ze zegt: ‘literature is against us.
ze zegt ook: ‘by “garments,” I mean “literature.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief