the nature of things/ ali smith

In Public library and other stories van Ali Smith staat een verhaal over een vrouw die langzaam verandert in een rozenstruik. Allereerst zijn er ademhalingsproblemen, later verschijnen er vreemde plekken op het lichaam, ‘woody, dark browny greeny, sort of circular, ridged a bit like bark, about the size of a two pence piece.’ Smiths personage raakt er aan gehecht, heet ieder nieuw groeisel welkom. Een dokter raadt aan verschillende klinieken te bezoeken: ‘Oncology Ontology Dermatology Neurology Urology Etymology Impology Expology Infomology Mentholology Ornithology and Apology [..] Tautology [..]. He'll cut it straight out.’

herman de vries/ rosa canina (1994)

Als ze weer naar huis wandelt komt de vrouw (mensen hebben geen naam in dit verhaal) een gypsy tegen die lucky white heather verkoopt. Ze geeft al haar geld weg, in ruil voor een paar takjes witte heide. (Volgens Britse folklore groeit witte heide op het graf van een faerie, of op plekken waar tijdens veldslagen geen bloed heeft gevloeid; het zou geluk brengen.) Bij wijze van afscheid zegt de gypsy haar:

‘may the road rise to meet you, may the wind always be at your back, may the sun shine warm upon your face, may the rains fall soft upon your fields, and until we meet again may absence make your heart grow, and I think that may well be a very nice specimen you’ve got there in your chest, if I’m not wrong, a young licitness.’ 

Ze verstond het niet goed, er werd haar eigenlijk verteld dat er ‘a Young Lycidas’ uit haar borst groeide; een Engelse roos.

*

Ik probeerde aan de hand van Ali Smiths Autumn een indruk te geven van Smiths schrijfkunsten maar het lukte me niet, ik bleef maar tegen een wanhoop opbotsen die met Trumps kwaadaardigheid te maken heeft. Ik schreef keer op keer iets nieuws in de hoop dat ik iets kon bewaren, een paar zinnen, maar er bleef niets over behalve Ali Smiths woorden. En dat is beter, ik ben er nooit goed in geweest in heldere taal te reageren op ‘current events’.

Omdat ik nog steeds niet weet wat voor schrijver ik zelf ben (als ik al een schrijver ben) overkomt me dit regelmatig: dat ik een bepaald onderwerp wil behandelen, en dat het me simpelweg niet lukt. Ik probeer nu al een half uur uit te leggen waarom dat zo is, terwijl ik, zoals ik al zei, begon met de intentie het over Smiths schrijfkunsten te hebben. Vandaar: schluß. 

*

Het verhaal dat ik hierboven beschrijf heet ‘The beholder’. Het is mogelijk dat de jonge vrouw depressief is, dat ze de realiteit uit het oog verliest, maar ik herken iets in haar neiging afstand te nemen van de wens te begrijpen wat er gebeurt, en haar intuïtieve overgave aan het groene in haar lijf (en het leven). Het is niet zozeer dat ze haar menselijkheid verliest, eerder dat ze erkent dat de mens niet alleen bestaat uit vlees en bloed.

Ali Smith schenkt veel aandacht aan het langzame leven, in ons lijf & om ons heen, en kan dat op een (voor mij) onweerstaanbare manier verwoorden;

‘I have never yet managed to see the moment of the petals of a bud unfurling. I might dedicate the rest of my life to it and might still never see it. No, not might, will: I will dedicate the rest of my life, in which I walk forward into this blossoming. When there's no blossom I will dead-head and wait. It'll be back. That's the nature of things.’

(Ik weet dat ik totaal geen aandacht schenk aan de metafoor; ik ben daar momenteel niet in geïnteresseerd. Ik denk liever na over de relatie mens/plant, droom over plantaardige eigenschappen (misschien ontdekt iemand ooit dat het menselijk lichaam wel degelijk bloemen kan maken); ik besteed mijn tijd 't liefst aan de trage beweging van stil en groen leven. In mijn lijf (/hoofd) & om ons heen.)

2 opmerkingen:

  1. Ik laat me steeds door Ali Smith bedotten. Ze geeft me bij aanvang van haar boeken steeds het gevoel dat het om een autobiografisch voorval gaat. Ze zet haar hoofdpersonage zo levensecht neer, laat het zo levensecht denken en klinken, waardoor ik denk: dit moet wel over Smith zelf gaan. Maar dan groeit er plots een struik in de buik van het hoofdpersonage ...

    O ja, denk ik dan: 't Is fictie.

    Maar nee, denk ik even later: ze heeft het toch over zichzelf, maar dan metaforisch.

    Of niet?
    Of wel?
    Toch?

    AAAAAAAAAAAAAAH!

    Ik denk dat ik daarom zoveel van haar werk houd. Haar werk ontmoedigt me niet als schrijver in de zin van: dit lukt me nooit. Ze heeft me geleerd om dichter bij mezelf te durven komen alvorens ik afstand van de dingen neem om erover te kunnen schrijven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. ooooh ja dat had ik vooral heel erg bij haar boek Artful. ik dacht werkelijk dat het om essays gingen maar toen bedacht ik me dat ik ergens over haar geliefde had gelezen, & dat zij niet dood is. maar het is interessant dat het niet uitmaakte. het boek was half uit toen ik dus besefte dat het toch om fictie ging maar de leeservaring werd er niet anders van? en dat maakte me heel gelukkig. en het zorgde er voor dat ik een hekel heb gekregen aan die vraag: is het fictie? of non-fictie? is het autobiografisch? het is gewoon niet belangrijk. het gaat om het werk. dat maakte me ontzettend gelukkig want dat betekent dat er heel veel mogelijk is.

      ja?
      ja.

      ik ben het ook volledig eens met jouw laatste opmerking. ze heeft me ook geleerd dat het niet allemaal hoeft, dat je mag kiezen.

      Verwijderen

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief