een woord/ ademkeer

ademkeer/ het woord vond ik in een boek, De witte weg van Edmund de Waal. in hoofdstuk 66, ademkeer, schrijft hij:

‘Het was 1960 en [Paul] Celan had een prijs gewonnen. Hij schreef zelden proza, gaf zelden lezingen. Er zijn maar twee interviews. Een reactie op een verzoek is vijf regels lang.

Deze lezing [zijn Darmstadtlezing] is hard en aarzelend, probeert voortdurend op gang te komen. Zijn eerste zin begint met een woord en een pauze. ‘Kunst is, dat weet u vast nog wel, een...’

‘Er komt iets tussen,’ schrijft hij na negen regels. Hij heeft gelijk. Er komt iets tussen. Hij probeert uit te vinden hoe een gedicht plaatsvindt, hoe het tot stand komt. Daarom bestudeert hij grondig de wegen die leiden naar een gedicht en probeert hij uit te zoeken wanneer precies het kritieke moment komt, het ‘angstaanjagende stilvallen’ dat poëzie voorspelt.

Dat is wat hij Atemwende noemt, het vreemde stiltemoment tussen in- en uitademen, wanneer ons gevoel van eigenwaarde is opgeschort en we openstaan voor alles.’

&

‘Celan kan geen woorden vinden die gemakkelijk in elkaar passen. Duits is zijn taal, maar hij is Joods, en Duits is ook de taal die zijn familie heeft vermoord. Daarom brengt Celan woorden samen in iets nieuws, Lichtzwang, lichtdwang. Atemwende, ademkeer. Hij zet woorden dichter bij elkaar en breekt ze open, laat ze van de ene regel overstromen in de andere.

Zijn gedichten worden korter. Het worden fragmenten, kreten, uitademingen, pogingen om te beginnen, pogingen om geluid te maken. De ruimten rondom de gedichten worden groter. Er is meer wit dan bedrukt papier.’

&

‘Ik noem dit kwartet installaties [collectie van 2455 potten/ geglazuurd in wittinten/ op planken in twee meter hoge en tweeënhalve meter brede vitrines] ademkeer. Er zijn ritmes, herhaalde series potten en er zijn pogingen tot ritmes, pauzes en cesuren. Er zijn congesties en bevrijdingen. Er is meer wit dan er woorden zijn.’

*

op internet kwam ik deze woorden van Paul Celan zelf tegen:

‘Poetry is perhaps this: an Atemwende, a turning of our breath. Who knows, perhaps poetry goes its way—the way of art—for the sake of just such a turn? And since the strange, the abyss and Medusa’s head, the abyss and the automaton, all seem to lie in the same direction—is it perhaps this turn, this Atemwende, which can sort out the strange from the strange? It is perhaps here, in this one brief moment, that Medusa’s head shrivels and the automaton runs down? Perhaps, along with the I, estranged and freed here, in this manner, some other thing is also set free?’

> the strange, the abyss and Medusa's head/ seem to lie in the same direction/ perhaps this Atemwende/ can sort out the strange from the strange <

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief