#166

Ik weet niet waarom ik mijn twijfels heb bij de poëzie van Mary Oliver. Ik voel me aangetrokken tot haar liefde/bewondering voor natuur, en haar (met alle respect) simpele teksten. Tegelijkertijd is dat ook wat me steekt, denk ik.

Aan de andere kant lees je haar gedichten daarom ook beter twee keer, er staat — nee, er kan de tweede keer iets anders bedoeld worden.

Wellicht heeft het ermee te maken dat ze, wat mij betreft tenminste, te snel ergens van wegvlucht, dat ze juist als ze iets aanraakt, daar ineens een te simpele draai aan geeft, het te vlug loslaat, of te gemakkelijk zegt dat je niet alles zo serieus moet nemen. (Ik wantrouw mensen die beweren dat het leven een feestje is.) En dat trek ik me natuurlijk aan want ik neem alles serieus. Een zin/ regel als de volgende kan me ook furieus maken:

       Listen, are you just breathing a little and calling it life?

Het is natuurlijk fantastisch opgeschreven (en een goed voorbeeld van de manier waarop ze ‘simpel’ schrijft) en het schudt iedereen wakker die het leest dus dat is kunst, craft — en ik weet niet waarom ik aan haar twijfel — of ik weet het wel want ik twijfel aan mijzelf.

Olivers poëzie raakt dé vragen aan die ik maar blijf stellen, die onbeantwoord blijven:

       hoe moet je leven?
       wat ís leven?

Ik geloof dat luisteren naar Nils Frahm/ de wind in de bomen, het hoge gras/ leven is. Maar ik weet dat veel mensen sociale interactie belangrijker vinden dan die met de natuur. Ik niet, omdat het mij minder oplevert (tenzij het om uitgepuurde gedachten op papier gaat), het kost me alleen maar. En dat is lastig. Wellicht, omdat Mary Oliver me deels aan mijzelf doet denken, omdat zij misschien net zo is, heb ik er moeite mee haar werk te ... accepteren?

Ik weet dat het niet erg is om veeleisend te zijn ten opzichte van ‘het leven’, maar er zijn veel, allerlei manieren om veeleisend te zijn.

(Natuurlijk blader ik nu door de boeken van MO die ik heb staan. In een essay in Long Life kom ik tegen:

       All through our gliding journey, on this day as on so many others, a little song runs through my mind. I say a song because it passes musically, but it is really just words, a thought that is neither strange nor complex. In fact, how strange it would be not to think it — not to have such music inside one’s head and body, on such an afternoon. What does it mean, say the words, that the earth is so beautiful? And what shall I do about it? What is the gift that I should bring to the world? What is the life that I should live?

Ze stelt in principe dezelfde vragen. En moet zichzelf ook gerust stellen:

       I worried

       I worried a lot. Will the garden grow, will the rivers
       flow in the right direction, will the earth turn
       as it was taught, and if not how shall
       I correct it?

       Was I right, was I wrong, will I be forgiven,
       can I do better?

       Will I ever be able to sing, even the sparrows
       can do it and I am, well,
       hopeless.

       Is my eyesight fading or am I just imagining it,
       am I going to get rheumatism,
       lockjaw, dementia?

       Finally I saw that worrying had come to nothing.
       And gave it up. And took my old body
       and went out into the morning,
       and sang.       )

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief