water: een geofilosofische geschiedenis

Er wordt al erg lang nagedacht over water. Thales (een van de eerste presocratische filosofen) dacht dat water misschien wel ‘de oorsprong en moederschoot van alle dingen is’ (p. 23); Plato had zo'n afkeer van de zee dat hij beweerde dat ‘een fatsoenlijke stad’ (p. 52) eigenlijk niet aan een zee zou mogen liggen. Hij was niet de enige:

‘Amper tweehonderd jaar na Plato's verscheiden zou de Romeinse magistraat en rechtsgeleerde Marcus Porcius Cato (234-149 v. Chr.) bij voortduring zijn haat jegens de zee tot uitdrukking brengen. Toen hij op 81-jarige leeftijd met eigen ogen zag hoe de kosmopolitische havenstad Carthago, dat slechts zes dagen zeilen van Rome verwijderd was, zich glorieus van eerdere aanvallen had hersteld, vond hij dat de stad moest worden vernietigd.’ (p. 53)

Ten Bos geeft aan dat de meeste Grieken toch wel met fascinatie naar de zee keken. Dat valt alleen al te concluderen uit het feit dat er een verscheidenheid aan Griekse woorden bestaat om de zee te benoemen. Het algemene woord is thalassa:

‘(..) de vertrouwde zee, de zee van onze ervaringen en avonturen; de zee die we zozeer liefhebben dat ze onze moeder is; onze zee (mare nostrum, zouden de Romeinen zeggen); deze zee is zo vertrouwd dat je Thalassa als een persoonsnaam zou kunnen zien (het is in ieder geval ook de naam van een zeegodin die de personificatie van de Middellandse Zee is).’

Andere woorden zijn (o.a.): pelagos (‘de zee die je beschermt tegen de vijand omdat je onvindbaar bent, maar ook de zee die met je kan doen wat ze wil’) en pontos (‘dit is het (Griekse) woord dat wordt gebruikt als de zee zich manifesteert als een route, als een weg, als een brug (pontus, pont)’) (p. 56).

Na Thales komt Herakleitos komt aan bod, de man van ‘alles stroomt’ (het hoofdstuk waarin hij grotendeels hoofdpersoon is, is wat mij betreft een van de interessantste stukken), en later krijgt de lezer natuurlijk te maken met Empedocles (de vier elementen) en Aristoteles. Een ieder met een origineel idee over water krijgt van ten Bos de ruimte.

Dat betekent dat Water ook een wetenschappelijk karakter heeft. Ik dacht dat ik daar moeite mee zou gaan hebben, maar ‘Het molecuul dat van zijn eigen vloeibaarheid houdt’ blijkt achteraf een van de boeiendste hoofdstukken te zijn (rizomatische watermoleculen, waterstofbruggen). Wist u, bijvoorbeeld, dat water als enige vloeistof van boven naar onder stolt? En dat het vries- en kookpunt van water extreem ver uit elkaar liggen? ‘Het is alsof water zijn uiterste best doet zo lang mogelijk vloeibaar te blijven. Het is, poëtisch uitgedrukt, alsof het molecuul van zijn vloeibaarheid houdt.’ (p. 142)

Minder poëtisch, echter, is de manier waarop we die vanzelfsprekende oceanen jarenlang zo waardeloos hebben behandeld dat er nu vergelijkingen worden gemaakt met de oersoep: ‘De zeeën, zo stelt [Kenneth R.] Weiss, gaan steeds meer lijken op de primordiale zeeën van honderden miljoenen jaren geleden, die alleen maar leven konden bieden aan eencelligen.’ (p. 274). Het kapitalisme lijkt zich er echter niet om te bekommeren: door de verontreiniging ontstaan extremofielen die voor de medische wereld misschien wel heel interessant gaan zijn. En als je het over medicijnen hebt, heb je het over geld:

‘De medische toepassingen (..) gaan zeer waarschijnlijk de financiële omzet van bijvoorbeeld visserij vele malen overtreffen. Iedere discussie over duurzaam ondernemen kan niet om het gegeven heen dat rabarberachtige slijmzee misschien wel meer geld oplevert dan het plunderen van een op zich redelijk gezonde zee.’ (p. 274)

Op pagina 121 schrijft ten Bos: ‘Dantes gevoel dat het mysterie water nooit volledig door de wetenschap te ontsluieren valt, is typerend voor ons denken over water. Daardoor blijven we bij onze reflecties over water (..) laveren tussen poëzie en wetenschap.’ Hoewel die reflecties prachtige boeken op kunnen leveren, betekent dit ook dat wij, de mensheid, zeer waarschijnlijk niet in staat zijn om de ‘zieke zee’ te helpen genezen; dat is een angstwekkend idee.

2 opmerkingen:

  1. Anoniem12.2.15

    Mooie recensie. Nog 2 hoofdstukken voor mij. Ik vind het nu al een prachtig boek!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. oh merci! ik vond het ook zeer de moeite waard.

      Verwijderen

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief