levens van meisjes en vrouwen

Ik had het fout, Levens van meisjes en vrouwen heeft wel degelijk de (/een) vorm van een roman. Maar het is niet per sé een roman, ieder hoofdstuk staat op zichzelf, zo heeft ieder hoofdstuk bijvoorbeeld een eigen thema.

‘Het religieuze tijdperk’ is wat mij betreft een van de mooiste hoofdstukken van dit boek. Del Jordan, hoofdpersonage van ieder hoofdstuk, beschrijft hierin haar intensieve zoektocht naar God. Ze is intelligent en ambitieus, en laat zich niet gemakkelijk overtuigen. Wat mij zo aanspreekt in dit hoofdstuk is haar zeer kritische houding terwijl ze wel degelijk met smart zit te wachten op een openbaring. Del Jordan blijft maar vragen stellen en dat oprechte karakter van haar onderzoek is prachtig:

‘Als ik God kon ontdekken of hem kon terugroepen, zou dat veiligheid betekenen. Dan zou ik bij het zien van de dingen – zoals nu de doffe nerf in het hout van de vloerplanken, de ramen met gewoon glas en daarachter dunne takken en een sneeuwlucht – die vreemde, knagende pijn niet meer voelen die ik daar altijd bij kreeg. Het leek me dat je alleen op die manier de wereld kon verdragen, als je wist dat al die atomen, die ontelbare miljarden atomen, voor altijd veilig waren en in Gods geest rondwervelden. Hoe konden mensen rusten, hoe konden ze zelfs doorgaan met ademen en leven, als ze daar geen zekerheid over hadden? Maar ze leefden verder en hadden die zekerheid dus blijkbaar wel.’ (p. 155; ‘Het religieuze tijdperk’)

Zo blijft ze in Levens van meisjes en vrouwen peinzen, over alles. Misschien is dat ook wel wat mij zo aanspreekt in Munro’s werk, naast haar rake observaties – het mijmerende karakter van veel van haar personages.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief