sebalds quincunx (de ringen van saturnus)

Een Sebaldiaanse pelgrimage is niet alleen een reis door een gebied of land, het is tegelijkertijd een aaneenrijging van observeringen, herinneringen, mijmeringen, verhalen. Bijzonder is dat Sebald dit eigenlijk in het eerste hoofdstuk van De Ringen van Saturnus aankondigt, schrijvend over Thomas Browne en diens quincunx:

Thomas Browne’s quincunx
‘.. het patroon van de zogenaamde quincunx, dat gevormd wordt door de hoekpunten van een regelmatige vierhoek en het punt waar de diagonalen daarvan elkaar snijden. Overal in de levende en dode materie ontdekt Browne deze structuur, in bepaalde kristalvormen, in zeesterren en zeeëgels, in de wervels van zoogdieren, in de ruggengraat van vogels en vissen, op de huid van diverse soorten slangen, in de sporen van telgangers, in de tekening op het lichaam van rupsen, vlinders, zijdespinners en nachtvlinders, in de wortel van de watervaren, de zaadhulzen van zonnebloemen en parasolbomen, in het binnenste van jonge eikenloten of de stengel van de paardenstaart, en in de kunstwerken der mensen, zowel in de Egyptische piramides en het mausoleum van Augustus als in de met granaatappelbomen en witte lelies geometrisch beplante tuin van Koning Salomo.’ (p. 28-30)

In Patience (After Sebald), een essay-achtige film/documentaire over De Ringen van Saturnus, wordt Sebalds schrijfwijze beschreven als straightforward and artful at the same time. Correct, geloof ik, en door helder te blijven creëert hij in De Ringen een ruimte die de lezer laat dwalen. Zoals het boek meandert, zo begint de lezer (onontkoombaar) ook te meanderen: er is geen idee van een einde, of eindpunt, enkel een einde van het boek en ook dat is slechts een hoekpunt.

Sebald voelt om zich heen, lijkt te willen traceren, alsof hij niet in staat is zichzelf in de wereld te plaatsen, alsof hij iets wezenlijks mist. Er wordt iets gezocht, maar er valt niets concreets te ontdekken omdat alles het gevolg is van een nog nader te onderzoeken verleden.

*

(Robert Macfarlane over Sebald in Patience: He is a biographer who walks his subjects back into life or maybe he walks foward after them into death; it’s never quite clear.’)

2 opmerkingen:

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief