‘Virginia Woolf's story is reformulated by each generation. She takes on the shape of difficult modernist preoccupied with questions of form, or comedian of manners, or neurotic highbrow aesthete, or inventive fantasist, or pernicious snob, or Marxist feminist, or historian of women's lives, or victim of abuse, or lesbian heroine, or cultural analyst, depending on who's reading her, and when, and in what context.’ (p. 769)
– 26 augustus:
Ik lees nu een biografie van Virginia Woolf, geschreven door Hermione Lee. Lee maakt gebruik van o.a. Woolfs fictie en non-fictie, ik vraag me nu af of ik eerst meer van Virginia Woolf had moeten lezen. Aan de andere kant begrijp ik haar werk straks misschien beter. Het helpt overigens wel dat ik haar vertaalde schrijversdagboek al gelezen heb. Veel namen, enkele gebeurtenissen, zijn bekend. (Het leest niet snel, maar is erg boeiend.)
‘[And] in her country notes of 1903 she writes of her desire for solitude, and her sense that ‘If you lie on the earth somewhere you hear a sound like a vast breath, as though it were the very inspiration of earth herself, & all the living this in her’.
‘I think I see for a moment how our minds are threaded together — how any live mind is of the very same stuff as Plato's & Euripides. It is only a continuation & development of the same thing. It is this common mind that binds the whole world together; & all the world is mind.’ (p. 171; passage uit A Passionate Apprentice: The Early Journals of Virginia Woolf)
‘[So] the making of art, in reaction to the blows of life, is both an active, controlling process, in which she orders reality by ‘putting it into words’; and a passive, self-abnegating process, whereby she recognises that what she is making is part of something pre-existing and universal: ‘There is no Shakespeare; there is no Beethoven; certainly and emphatically there is no God; we are the words; we are the music, we are the thing itself.’’ (p. 174)
‘But do we need – and do we have the right – to put Virginia Woolf on the couch and make more sense of her than she can make of herself?’ (p. 198)
‘What is certain is her closeness, all her life, to a terrifying edge, and her creation of a language which faces it and makes something of it. This is a life of heroism, not of oppression, a life of writing wrestled from illness, fear, and pain.’ (p. 199)
– 1 september:
Het begint zó mooi, met een vraag van Virginia Woolf over ‘de biografie’: ‘My God, how does one write a Biography?’ (p. 3) Hermione Lee merkt op: ‘Virginia Woolf's question haunts her own biographers.’ (p. 3) Sterk om te beginnen met een onzekerheid. (Woolf hield zelf erg van (auto)biogra-fieën en memoirs.)
Nu ik deze biografie lees krijg ik zeer de behoefte om iets van Woolf zelf te lezen. Ik merk dat ik het vreemd vind om over iemand te lezen vanuit één point of view. Dit heeft niets te maken met wie het schrijft. Het heeft te maken met.. Wel, het leest zwaarder omdat het een opsomming van feiten is. Lee kan wel heel mooi schrijven en maakt er een echt verhaal van, ook merk je dat ze Woolf bewondert. Plus: het is een interpretatie.
(Ik kom erg veel van mijzelf tegen. Ik heb het dan over ideeën. Dit merkte ik ook al toen ik A Room of One's Own las. Bijzonder.)
– 19 september:
‘.. she knew that ‘patriotism’ often meant ‘censorship’.’ (p. 350)
‘.. seeing life.’ (p. 380)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten