schrijversdagboek virginia woolf, #1



Uit het prachtige eerste deel van het Schrijversdagboek van Virginia Woolf:

‘Waarom valt er in het leven niets te ontdekken? Iets waar je je vinger op kunt leggen en zeggen ‘dat is het’? Mijn neerslachtigheid is een tergend gevoel. Ik zoek: maar dat is het niet - en dat ook niet. Wat is het dan wel? En zal ik ‘het’ voor mijn dood nog vinden? Dan ineens (toen ik gisterenmiddag over Russell Square liep) zie ik de bergen in de lucht: de machtige wolken; en de maan die boven Perzië is opgekomen; op dat moment heb ik het grote verbijsterende gevoel dat ik daarin iets ontdek dat 'het' is. Ik doel niet zo zeer op de schoonheid. Waar het om gaat is dat het ding op zich volstaat, bevredigt; volmaakt is. Ik voel dan ook hoe vreemd het is dat ik zelf op de aarde rondloop: hoe onvoorstelbaar vreemd de positie van de mens is; slenterend over Russell Square met de maan daarboven en die bergachtige wolken. Wie ben ik, wat ben ik, enzovoort: vragen die voortdurend bij me opkomen; en dan ineens stuit ik op een tastbaar feit, een brief, een mens, en daal weer af naar de aarde met een opgefrist gevoel. En zo gaat het voortdurend. Daaruit blijkt trouwens, en ik geloof dat het echt zo is, dat ik vrij regelmatig dit 'het' tegenkom; en dan voel ik me volkomen rustig.’ (p. 120)

Dit is overigens de versie van de Arbeiderspers, privé-domein nr. 37 met isbn-nummer 9789029557832. Ik heb geen idee of dit een volledige versie is, of het goed vertaald is. Het maakt ook niet uit: dit is echt, echt heel mooi. Ik geniet vooral erg van haar observatie-vermogen. Ze lijkt zichzelf soms zo goed te kennen, en toch loopt ze dan ineens weer tegen problemen aan alsof ze in het donker ronddwaalt in een kamer die ze niet kent. Virginia Woolf was fragiel en oersterk tegelijk. Kortom: een aanrader. Tenminste, voor lezers die van Woolf, en/ of memoirs/ dagboekbrieven houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief