‘Waarom valt er in het leven niets te ontdekken? Iets waar je je vinger op kunt leggen en zeggen ‘dat is het’? Mijn neerslachtigheid is een tergend gevoel. Ik zoek: maar dat is het niet - en dat ook niet. Wat is het dan wel? En zal ik ‘het’ voor mijn dood nog vinden? Dan ineens (toen ik gisterenmiddag over Russell Square liep) zie ik de bergen in de lucht: de machtige wolken; en de maan die boven Perzië is opgekomen; op dat moment heb ik het grote verbijsterende gevoel dat ik daarin iets ontdek dat 'het' is. Ik doel niet zo zeer op de schoonheid. Waar het om gaat is dat het ding op zich volstaat, bevredigt; volmaakt is. Ik voel dan ook hoe vreemd het is dat ik zelf op de aarde rondloop: hoe onvoorstelbaar vreemd de positie van de mens is; slenterend over Russell Square met de maan daarboven en die bergachtige wolken. Wie ben ik, wat ben ik, enzovoort: vragen die voortdurend bij me opkomen; en dan ineens stuit ik op een tastbaar feit, een brief, een mens, en daal weer af naar de aarde met een opgefrist gevoel. En zo gaat het voortdurend. Daaruit blijkt trouwens, en ik geloof dat het echt zo is, dat ik vrij regelmatig dit 'het' tegenkom; en dan voel ik me volkomen rustig.’ (p. 120)
Dit is overigens de versie van de Arbeiderspers, privé-domein nr. 37 met isbn-nummer 9789029557832. Ik heb geen idee of dit een volledige versie is, of het goed vertaald is. Het maakt ook niet uit: dit is echt, echt heel mooi. Ik geniet vooral erg van haar observatie-vermogen. Ze lijkt zichzelf soms zo goed te kennen, en toch loopt ze dan ineens weer tegen problemen aan alsof ze in het donker ronddwaalt in een kamer die ze niet kent. Virginia Woolf was fragiel en oersterk tegelijk. Kortom: een aanrader. Tenminste, voor lezers die van Woolf, en/ of memoirs/ dagboekbrieven houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten