The thing is: de lezer moet beseffen dat de hoofdpersoon van The Catcher in the Rye rouwt.
Het kan Holden Caulfield allemaal helemaal niets schelen. Maar hij blijft het herhalen, en vaak betekent dat in een boek het tegenovergestelde: er is alles, maar Holden houdt het (alles) op afstand, of stort zich er zo volledig in dat niets, niemand, hem raakt.
The Catcher gaat eigenlijk over Holdens relatie met zijn zusje en zijn overleden broer Allie. Hij schiet in de verdediging zodra hij spreekt over één van de twee. Hij beweert dat het prachtige mensen zijn, dat je niet kunt weten hoe prachtig omdat je ze niet kent. Het feit dat Holden in het boek overal over oordeelt is misschien wel het bewijs van de rouw: hij wil niets herkennen, niet zien, niets nieuws leren kennen: hij kende zijn broer, en hij was geweldig. (In die zin zie je de Glass-familie al in dit boek ontstaan.)
‘I was only thirteen, and they were going to have me psychoanalyzed and all, because I broke all the goddam windows in the garage. I don't blame them. I really don't. I slept in the garage the night he died, and I broke all the goddam windows with my fist, just for the hell of it. I even tried to break all the windows on the station wagon we had that summer, but my hand was already broken and everything by that time, and I couldn't do it. It was a very stupid thing to do, I'll admit, but I hardly didn't even know I was doing it, and you didn't know Allie.’
Natuurlijk is The Catcher in the Rye niet alleen een boek voor pubers; iedereen is bang en niemand weet ooit iets zeker. Daarom is Holden niet irritant, want iedereen is irritant, en dus is niemand irritant. Het is flauw te zeuren over de hoofdpersoon; een boek is meer dan alleen de protagonist. Literatuur is meer alleen dan een protagonist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten