Adam Gordon is een jonge Amerikaanse dichter, in Madrid verzeild geraakt vanwege een beurs welke hem de mogelijkheid geeft de relatie van poëzie met de Spaanse Burgeroorlog te onderzoeken. Dit onderzoek verdwijnt echter al snel naar de achtergrond. Het lijkt er zelfs op dat dit boek de uitkomst is van zijn onderzoek, in plaats van het lange gedicht dat van hem wordt verwacht.
Adam is een absurd type: hij liegt, haat zichzelf, is zeer intelligent maar ook een enorme chaoot. Hij liegt over zijn ouders (moeder dood, vader fascistisch), over dingen die hem zijn overkomen (ervaringen van een vriend), over zijn bedoelingen en zijn dromen, over zijn liefdes. Het heeft natuurlijk met aandacht te maken, maar aan de andere kant heeft het ook te maken met het gevoel geen deel uit te maken van de wereld. Adam Gordon plaatst zichzelf er iedere weer weer buiten, en lijkt het gevoel te hebben dat zijn echte ervaringen er niet toe doen. Dat alles gaat natuurlijk makkelijker in een stad waar een vreemde taal gesproken wordt; in een stad waar niemand hem echt kent. Hij blijft dan ook volhouden dat zijn Spaans slecht is, zijn gedichten niets voorstellen – beweert iemand het tegenovergestelde, dan wordt daar geen waarde aan gehecht. Door Adam niet, althans, want de lezer weet ondertussen wel beter.
Ondanks de leugens, zijn verachtelijke uitspattingen, is Adam een aandoenlijk personage. Hij doet zich niet beter voor dan hij is – niet tegenover de lezer, althans. Hij liegt, geeft toe dat hij liegt, hekelt zichzelf omdat hij liegt, en liegt dan some more. Aan de andere kant deelt hij ook de ervaringen waarin hij enigszins zwak naar voren komt. Hij is jaloers, onzeker. En zo nu en dan maakt hij de meest absurde dingen mee. Voorbeeld: Adam bevindt zich, met een vriendin, in Barcelona. 's Ochtends, ze zijn net wakker, gaat hij de hoek van zijn hotel om, koopt koffie voor twee, en is plotseling de weg kwijt. Adam dwaalt een hele dag door de stad, hoopt ergens iets te herkennen of zijn vriendin tegen te komen. Wanhoop.
Ondanks zijn (niet geringe) intelligentie verdwaalt hij in zijn eigen broekzak – en dat is wie Adam Gordon werkelijk is. Hij heeft geen idee van zichzelf; zijn kunnen, zijn grenzen. Daarom verzint hij alles, in een poging toch iemand te zijn.
Vertrek van station Atocha is een prachtig boek. Het innerlijke leven van Adam is zó gedetailleerd en intensief aanwezig dat de buitenwereld, de echte wereld (maar waar ligt de grens?), onwerkelijk lijkt. De 'ik' van de hoofdpersoon is overal aanwezig, en die 'ik' kleurt alles. Je weet niet waar de spiegel staat, datzelfde geldt overigens voor de protagonist zelf, en ik vind het erg indrukwekkend dat een auteur zo een verwarring over kan brengen op de lezer.