merwin & plath

al die gedichten. ik durf niets te zeggen over wat ik plaats; omdat het poëzie is en zelf zegt wat gezegd moet worden; maar ook omdat ik gewoon niet weet wat te zeggen (; en omdat ik bang ben domme dingen te zeggen).

hoewel er ongetwijfeld van alles te zeggen is want ik lees zo zo graag wat anderen over poëzie schrijven.

iets kleins dan, & het gaat eigenlijk niet echt over poëzie, maar toch een beetje, en het maakte me aan het lachen: ik luisterde gisteren naar een podcast met w.s. merwin (gevonden dankzij the magnificent dr. flowerville; W.S. Merwin: On Reading What You Want, Reading It Slowly, and the Beauty of Trees). tijdens het gesprek noemde merwin sylvia plath en wil ook eigenlijk haar husband noemen, maar is diens naam kwijt. dus is hughes voor even alleen plaths husband.

(ik weet niet wat merwin van hughes vond, hoe goed hij plath en hughes kende. en ik probeer heel heel erg om de poet hughes van de persoon hughes te scheiden, omwille ‘de kunst’, maar ik vind dat moeilijk. en dit kleine dingetje erg grappig.)

naar aanleiding van dat gesprek met w.s. merwin kocht ik trouwens zijn bundel garden time. het eerste gedicht:

the morning

Would I love it this way if it could last
would I love it this way if it
were the whole sky the one heaven
or if I could believe that it belonged to me
a possession that was mine alone
or if I imagined that it noticed me
recognized me and may have come to see me
out of all the mornings that I never knew
and all those that I have forgotten
would I love it this way if I were somewhere else
or if I were younger for the first time
or if these very birds were not singing
or I could not hear them or see their trees
woud I love it this way if I were in pain
red torment of body or gray void of grief
would I love it this way if I knew
that I would remember anything that is
here now anything anything 

en omdat ik ook onlangs een schitterend gedicht van plath las (ik wil meer van haar lezen maar wil geen ‘collected poems’ aanschaffen omdat ik denk dat ik liever losse bundels lees — maar dat is duur en ik ben niet rijk. dus misschien moet ik wel gewoon een collected plath kopen.) vol taal die hard en helder en schitterend is, ook een plath-gedicht:

mirror

I am silver and exact. I have no preconceptions.
Whatever I see I swallow immediately
Just as it is, unmisted by love or dislike.
I am not cruel, only truthful —
The eye of a little god, four-cornered.
Most of the time I meditate on the opposite wall.
It is pink, with speckles. I have looked at it so long
I think it is a part of my heart. But it flickers.
Faces and darkness separate us over and over.

Now I am a lake. A woman bends over me,
Searching my reaches for what she really is.
Then she turns to those liars, the candles or the moon.
I see her back, and reflect it faithfully.
She rewards me with tears and an agitation of hands.
I am important to her. She comes and goes.
Each morning it is her face that replaces darkness.
In me she has drowned a young girl, and in me an old woman
Rises toward her day after day, like a terrible fish.

(uit crossing de water/ ik las het in neil astleys staying alive. real poems for unreal times — een prachtig boek voor mensen die wel poëzie willen lezen maar niet weten waar te beginnen.)

ik vind dit prachtig, en blijf er maar aan denken. the mirror, the lake. harde taal zei ik maar dat bedoel ik niet, geloof ik. het is exact. not cruel, only truthful. ja.

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief