wintermist

Het was zonnig, en de lucht blauw toen ik het dorp uit liep, zonet. Ik loop iedere dag een stukje, het dorp uit, de vlakke, wijde polder in. Het was helder maar zodra ik het dorp een eindje achter me had gelaten zag ik dat de wereld er anders uit zag: ongeveer twee kilometer ten oosten van mij (ik liep richting het noorden) miste ik ruimte; ik miste bomen, struiken, boerderijen, schuren. De gebouwen die ik wel zag hadden nu een andere kleur: wit. De wind kwam daar vandaan, wist ik dankzij de vele windmolens die deze polder nu rijk is, dus ik zou snel te maken krijgen met wat er aan de hand was. Dergelijke momenten laten mijn hart sneller kloppen. Ik, weer-detective, ik dacht eerst aan sneeuw, maar besefte al snel dat de bewolking daar te laag voor was. Bovendien liet deze bewolking bomen en boerderijen volledig verdwijnen, dat doen sneeuwwolken niet. Ondertussen werd de wereld almaar kleiner. Mist.

Ik voelde dat de wind in kracht toenam, en natter, kouder werd. De witte muur kwam vlot dichterbij. Ik was inmiddels omgekeerd en liep richting het licht, de zon was nog niet helemaal weggepoetst. Aan de andere kant van de weg, waar de wind en dus de mist vandaan kwam, begon het ineens te spoken. Het land, pas nog geploegd en dus donker, werd overspoeld door lage, lange slierten wolk. Het deed me aan water denken, aan grond die verdwijnt door een overvloed aan regen; aan stroompjes die voorzichtig een weg vinden en vervolgens veranderen in beekjes, in wilde rivieren.

In eerste instantie dacht ik dat de zon vocht uit de grond trok maar de slierten werden langzaam dikker en bewogen zich ook over de sloot, de berm, de weg; richting mij en het restje polder dat nog door de zon werd beschenen; richting het IJsselmeer. Ik herinnerde me ineens het waterlicht van Daan Roosegaarde dat ik in december 2015 bij Schokland zag. Bij dat project bootst Roosegaarde de bewegingen na van wat ooit de Zuiderzee was, met behulp van laserlicht en rookmachines. Dat licht werd echter hoog, boven het hoofd geprojecteerd, ten hoogte van waar het water was. De slierten mist die ik vanmiddag zag, golfden over de grond, met de wind mee, de kleur en het zonlicht van deze winterdag losten erin op.

waterlicht (© beeld uit filmpje)

Omdat de zon nog scheen was de beweging van de optrekkende mist heel goed te volgen. In natuurdocumentaires komen wel eens beelden voorbij van wolken die om en over bergen heen liggen. Soms wordt het beeld versneld weergegeven, dan lijkt het alsof wolken zelf een kern van leven bevatten, alsof ze weten welke weg ze moeten gaan om te komen waar ze zijn moeten (ik kan me voorstellen dat ook zij kunnen genieten van hun kunsten, weten waar hun werk het best tot hun recht komt). Die vlugge maar kordate beweging zag ik vandaag in de polder op de donkere grond van een onlangs geploegd stuk land. Het wist waar het naartoe moest.

Ik heb tien minuten met open mond staan kijken. Een heldere, zonnige, droge dag veranderde binnen een kwartier in een gesloten en grijze wereld, en het gebeurde om mij heen alsof het moest gebeuren, alsof er geen andere optie was. Het wist wat er moest gebeuren, het wist waar het naartoe moest. Ik weet niet wat ik met ‘het’ bedoel, maar ik vond het fijn dat ik diens beweging mocht zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief