plantaardig / vegetatieve filosofie

‘Staatsbosbeheer wil de Nederlandse bossen, die zijn aangelegd als productiebossen, gevarieerder, natuurlijker maken – soms zelfs nieuwe natuur creëren (een prestatie die alleen maar te vergelijken is met die van God in het boek Genesis).
       Tegelijkertijd blijft het bedrijf hout kappen, om de volgende reden:

Staatsbosbeheer vindt het belangrijk hout van eigen bodem te oogsten. Zo dragen we er aan bij dat Nederland niet alleen hout consumeert terwijl elders in de wereld hele ecosystemen worden vernietigd voor onze houtconsumptie. Jaarlijks oogsten we hout in ongeveer 10 procent van ons totale bosbezit. (bron)

Dit is een symbolische handeling. Jaarlijks heeft Nederland tweemaal zijn eigen oppervlakte aan hout nodig. Het land moet daarom 93% van zijn hout importeren. Van de 7% die overblijft produceert Staatsbosbeheer een derde deel, oftewel 2,5% van de houtbehoefte van Nederland. Daarmee blijft precies datgene gebeuren, maar dan uit het zicht in het buitenland, wat Staatsbosbeheer in Nederland bestrijdt: de aanleg van enorme oppervlaktes met productiebos van één soort (monocultuur), ten koste van de zogeheten 'natuurlijke' bossen met een grote biodiversiteit. De natuurbeherende schijnmanoeuvres van Staatsbosbeheer sussen het Nederlandse geweten en maken het mogelijk de ogen te sluiten voor de gevolgen van het eigen handelen op de wereldwijde 'natuurlijke' omgeving.’

Uit Plantaardig. Vegetatieve filosofie van Th.C.W. Oudemans, in samenwerking met N.G.J. Peeters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief