allerzielen

Allerzielen is mijn eerste Nooteboom, en hij is nu al één van mijn favoriete auteurs. Dit boek maakte een gigantische indruk. Zo enorm dat ik het nu heel lastig vind om te vertellen waarom dit boek zo mooi is, wat er zo fantastisch is aan zijn schrijfwijze.

Arthur Daane, de hoofdpersoon in Allerzielen, is filmregisseur. Al jarenlang verzamelt hij met zijn camera beelden van het voorbijgaan van tijd, van schemer, en schaduw. Jarenlang; sinds de dood van zijn vrouw en zoon. Hij lijkt te willen begrijpen wat er gebeurt met alles dat ooit was, nu is, morgen zal zijn; waarom verdwijnt zó veel zó geruisloos? Waar zijn de afdrukken van de vele gebeurtenissen, de vele mensen, de vele werelden? Hij probeert dit proces, zijn zoektocht, uit te leggen aan een vriend, maar krijgt het niet voor elkaar. Hij weet precies wat hij zoekt, maar hij kan het niet toelichten (hij is niet echt goed met woorden, zegt hij zelf). Voor mij betekende dit dat ik het zelf maar moet uitzoeken. Of, dat er misschien gewoon geen woord voor is. Telkens, wanneer ik het zelf probeer te bevatten, hier duidelijk probeer te maken, kom ik zelf met zeer vage woorden. Ik kom steevast uit bij tijd. Tijd. Het is een verzinsel van de mens, een ongrijpbaar verzinsel want nog steeds valt niet te bewijzen dat het niet bestaat. Het tegendeel is juist waar. Littekens zijn bewijzen van tijd. Tijd is afstand. Tijd is vergeten. Tijd is verdwijnen. Of zijn dat ook illusies?

Ik houd erg van de enorme ruimte voor twijfel in dit boek. Zelfs de wetenschapster zoekt nog steeds, en de schrijvende allesweter is alleen zeker van wat hij heeft gelezen. Veel twijfel en veel ideeën. Gefilosofeer tijdens het slenteren.

Cees Nooteboom schrijft over tijd en schaduwen en ruimte en sneeuw, over filosofen en kunstenaars en schrijvers, over oorlog en littekens, en over Spanje en Duitsland en Nederland. Hij schrijft over dat wat een mens groter maakt, of kan maken. Nooteboom laat zich niet weerhouden door grenzen. Hij ziet ze wel, maar stapt er vervolgens gewoon overheen.

Ik weet dat dit niet een samenhangend verhaal is, dat lukt nu niet. Het krioelt nog. Daarom, een voorbeeld van het mooie schrijven van Nooteboom:

‘‘Ga je nog voor jezelf filmen?’
‘Altijd.’
Hij zag dat Arno nog iets wilde zeggen en bleef in de deuropening staan. ‘Ik heb de laatste tijd veel aan die fragmenten gedacht die je me hebt laten zien. Ze zijn… ze zijn in mijn herinnering gebleven. Maar dat was van vroeger. Ga je er nog steeds mee door?’
‘Ja.’
‘Nou goed, wat ik wilde zeggen, is dan overbodig. Ik wilde zeggen dat je erin moet blijven geloven. Wat ik erin zie, als je ooit zover bent – en vergeef me de manier waarop ik me uitdruk, ik heb ook mijn beroepsafwijking – is een verstrengeling van de historische en de ahistorische wereld. Nee, krimp nou niet in elkaar… dit is waar ik het straks over had… de historische wereld, dat is die van de gebeurtenissen, de dingen die je in de loop van de tijd overal gefilmd hebt, al dan niet in opdracht, dat doet er niet toe… in Bosnië, in Afrika, en hier in Berlijn natuurlijk, de namen, de feiten, de jaartallen, de drama’s, maar die andere, de wereld van het gewone, het onopgemerkte, het anonieme, of hoe je het toen zei… het onaanzienlijke, dat wat niemand ziet omdat het er altijd is… ik moest eraan denken toen ik een zin las vannacht, een uitspraak van Camus, iets in de trant van jullie hebben mij geleerd hoe je de wereld moet classificeren, hoe de wereld in elkaar zit, de wereld van de wetten en het weten, en nu weet ik niet meer waarom ik dat allemaal moest leren… Ik weet niet meer precies hoe die zin ging, maar dan zegt hij opeens: “Ik kom achter veel meer dingen als ik naar de golvende heuvels kijk.” Die golvende heuvels, dat herinner ik me heel duidelijk, en dan iets over de avond, en over zijn onrust, maar bij die golvende heuvels, daarbij moest ik aan jou denken. Breng wat golvende heuvels mee uit Japan, ja?’’ (p. 338)

6 opmerkingen:

  1. Cees Nooteboom was ook de eerste Nederlander van wiens schrijfkunst ik destijds echt onder de indruk was, alleen was dat met Rituelen, dat ik beter vond dan Allerzielen. Omdat het zo lang geleden is dat ik Rituelen heb gelezen, heb ik het een tijdje terug aangeschaft om te herlezen - alleen durf ik nog niet helemaal omdat ik ben bang dat het nu na zoveel jaren tegen zal vallen... Dom, hè?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. nee, ik begrijp je heel goed! ik denk echter, maar neem mij niet te serieus na het lezen van weltegeld één 'Nooteboom', dat Cees Nooteboom zeer geschikt is voor een her-lezing. zijn zinnen zijn echt prachtig. ik vind het zo bijzonder hoe hij heel direct schrijft en toch meer ruimte schept dan vele andere auteurs weten te creëren. ja, erg indrukwekkend ja.

      Verwijderen
  2. Hoi hoi, leuk je zo te ontmoeten. En deze Nooteboom gaat direct op mijn wish-list!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. hoi! al bekend met werk van Nooteboom? ik lees nu zijn 'Rituelen', maar ik vind het lang zo goed niet als 'Allerzielen'..

      Verwijderen
  3. Anoniem27.10.12

    Dit, en Rituelen, gaat zeker op mijn lijst van nog te lezen boeken van Nederlandse auteurs!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. het is heel bijzonder hoe de liefhebbers van 'Allerzielen' niet zo onder de indruk zijn van 'Rituelen' (inclusief ikzelf). ben benieuwd naar jouw bevindingen.

      Verwijderen

//

quoi?

ada limón adrienne rich ali smith alice notley alice oswald anne boyer anne brontë anne carson anne truitt anne vegter annie dillard antjie krog audre lorde bhanu kapil carry van bruggen catherine lacey cees nooteboom charlotte brontë charlotte salomon chimamanda ngozi adichie chris kraus christa wolf claire messud claire vaye watkins clarice lispector david whyte deborah levy durga chew-bose elif batuman elizabeth strout emily brontë emily dickinson emily ruskovich ester naomi perquin etty hillesum f. scott fitzgerald feminisme fernando pessoa han kang helen macdonald henri bergson henry david thoreau hermione lee herta müller jan zwicky janet malcolm jean rhys jeanette winterson jenny offill jessa crispin joan didion john berryman joke j. hermsen josefine klougart kate zambreno katherine mansfield kathleen jamie katja petrowskaja krista tippett layli long soldier leonard koren leonora carrington leslie jamison louise glück maggie anderson maggie nelson marcel proust margaret atwood maría gainza marie darrieussecq marie howe marja pruis mary oliver mary ruefle neil astley olivia laing patricia de martelaere paul celan paula modersohn-becker poetry poëzie rachel cusk rainer maria rilke raymond carver rebecca solnit robert macfarlane sara ahmed sara maitland seamus heaney siri hustvedt stefan zweig susan sontag svetlana alexijevitsj sylvia plath ta-nehisi coates teju cole terry tempest williams tess gallagher tjitske jansen tomas tranströmer tracy k. smith valeria luiselli virginia woolf vita sackville-west w.g. sebald yiyun li zadie smith

Blogarchief